De laatste der Mohikanen in het zonnetje


Heb jij het afgelopen weekend ook zo genoten van het lekkere zaterdag- en zondagochtend zonnetje? Ik vind het heerlijk als je dan wakker wordt, door het dakraam naar buiten kijkt en een blauwe lucht met een klein wit wolkje ziet, dan krijg ik zin in de lente! Zo stond ik afgelopen weekend ook op, niet wetende dat deze zaterdag op een heel andere noot zou eindigen….

Happy en Heppie

Zaterdagochtend had ik me voorgenomen vroeg op te staan om samen met een maatje van me een appartement te verbouwen. We zouden een muurtje zetten voor een keuken, plafonds vervangen en stuken. Als je dan wakker wordt met een lente zonnetje, sta je fluitend en blij op. Normaal gesproken loop ik na een korte douche naar de keuken waar ik altijd kwispelend begroet wordt door onze hond Happy die me dan met vragende ogen aankijkt of ze naar buiten mag. Dat mag ze dan ook en zoekt meestal als eerste naar de kat van de buurman en probeert die te bespringen. Steevast is ze veel te langzaam en heeft de kat al lang een veilig heenkomen gevonden. Ik loop dan gelijk met onze Happy mee om het krantje uit de brievenbus te halen. Je weet wel, zo’n groene die aan de weg staat bij de oprit naar het huis.

Maar dit keer bleef Happy achter. Dat doet ze wel eens meer. Ik haalde zoals gezegd het krantje en liep terug naar waar ik onze hond zag dralen en blaffen in de loods. Ze had iets gezien en het leek alsof er iets mis was. Ik vermoedde dat het opnieuw de kat van de buurman was. Mogelijk in een hoek gedreven en te bang om ervandoor te gaan. Ik liep erheen en zag tot mijn verbazing dat het niet de kat maar onze kip Heppie was. Heppie zat daar als een ronde opgeblazen bol veren en ingedoken koppie maar te zitten. Op de grond en niet op de stok. Ze was ziek. Dat zie je gelijk en je weet het gewoon als je buiten woont op een soort kinderboerderij met kippen, schapen, twee varkentjes, een hond en nog eens twee katten. De kat van de buurman, zijn dwerggeit Mekkertje en Sita de ezel.

Afscheid in het zonnetje

Heppie was ziek, dat was duidelijk. En als een kip ziek is dan is het vaak ook klaar met zo’n kip. Die gaan dan negen van de tien keer dood. Het deed me wel wat, zo’n zielig hoopje veren in een hoekje op de vloer van de loods. Nu zou je denken het is toch maar een kip? En ja, je zou kunnen zeggen dat is zo…. Maar dit was Heppie, we hadden haar cadeau gehad van onze oude buurvrouw. Toen zij ging verhuizen naar een andere plek in de stad omdat ze het allemaal niet meer bij kon houden, de tuin het huis en alles eromheen. Heppie was samen met anderen, de Haan en nog drie scharrelende kippen, een erfenis die bij het buurtje waar wij wonen hoort. Het was een grappig gezicht als je aan kwam rijden en dat stelletje scharrelend om het huis zag rond kuieren. In de loop van de tijd waren ze één voor één afgevallen, overleden, en Heppie was de laatste der Mohikanen.

Rond de middag liep ik opnieuw de loods in om te kijken hoe het ging. En daar lag Heppie, dood. Het had gelukkig niet lang geduurd. S’middags heb ik een gat gegraven in een hoekje van ons landje. Een mooie plek waar we al eens meer dieren hadden begraven. Ik begroef Heppie samen met m’n jongste dochter en de twee nieuwsgierige scharrelvarkens. Samen genoten we van het zonnetje en bedacht ik mij weer; Het wordt tijd voor de lente, tijd voor nieuw leven, geur en kleur.